Essential Dutch phrases


Planning a trip to the Netherlands or Belgium? Or maybe you’re just starting to learn Dutch and want to pick up the essentials? Either way, we've got you covered! This page is packed with the most important Dutch phrases you'll need to get started, whether it's for introducing yourself, navigating small talk (spoiler: the weather is always a safe bet!), or asking for help and directions.

Advertisement

Learning these phrases will give you a solid foundation in basic Dutch. You'll be able to introduce yourself confidently, explain that you're still learning the language (and politely ask people to slow down a bit), and even tackle everyday situations like ordering food, finding your way, or asking for assistance.

So, whether you're brushing up for travel, practicing for a new language challenge, or just curious about Dutch, these phrases will help you take your first steps into the language. Who knows? You might even impress a local or two!

Contents

Greetings and goodbyes

English Dutch
Hello / bye! Hallo! / Dag!
Goodbye Tot ziens!
See you later (today) Tot straks!
See you soon Tot zo!
Good morning Goedemorgen!
Good day Goedemiddag!
Good evening Goedenavond!
Good night Goedenacht!
Sleep well Slaap lekker!
How are you? (formal) Hoe gaat het met u?
How are you? (informal) Hoe gaat het?
I'm well Het gaat goed!
Not so good Niet zo goed...
Advertisement

Discussing yourself

English Dutch
My name is... Ik heet...
I am ... years old Ik ben ... jaar (oud)
I am from... Ik kom uit...
I live in... Ik woon in...
I am a student Ik ben student
I work as a... Ik werk als...
I speak English Ik spreek Engels
I am learning Dutch Ik ben Nederlands aan het leren
My favourite food is... Mijn favoriete eten is...
My hobby is... Mijn hobby is...
I like dogs Ik houd (hou) van honden
I don't like cats Ik houd niet van katten
I am married Ik ben getrouwd
I have two children Ik heb twee kinderen
I am single Ik ben single
I am visiting the Netherlands Ik ben op bezoek in Nederland
I have been here for ... days/weeks/months Ik ben hier al ... dagen/weken/maanden
I like traveling Ik houd van reizen
I like reading books Ik houd van boeken lezen
I am tired Ik ben moe
I am hungry Ik heb honger
I am thirsty Ik heb dorst
My birthday is in... Mijn verjaardag is in...
I want to learn more Dutch Ik wil meer Nederlands leren
I am having fun Ik heb het naar mijn zin
I like meeting new people Ik houd van nieuwe mensen ontmoeten
I enjoy nature Ik geniet van de natuur
I like music Ik houd van muziek

Need to learn more Dutch phrases? Check out Lonely Planet's Dutch Phrasebook!

Advertisement

Asking for directions

English Dutch
How do I get to ...? Hoe kom ik bij ...?
Where is the ...? Weet u waar ik ... kan vinden?
Excuse me! Pardon, alstublieft!
Thanks! (formal) Dank u wel!
Thanks! (informal) Dank je wel!
I'm looking for... Ik ben op bezoek voor...
Where is the airport / hotel / train station / bus stop? Waar is het vliegveld / het hotel / het treinstation / de bushalte
When does the bus/train arrive in ...? Hoe laat komt de bus/trein aan in ...
How far is it to ...? Hoe ver is het naar ...?
Next to... Naast...
North / East / South / West Noorden / Oosten / Zuiden / Westen
I'm visiting the Netherlands Ik ben op bezoek in Nederland
Left / right Links / rechts
In front of Voor
Behind Achter
Advertisement

Asking for help

English Dutch
Excuse me, please! Pardon, alstublieft!
Sorry! Sorry! or Het spijt me!
I need help Ik heb hulp nodig
Can you help me, please? Kunt u mij helpen, alstublieft?
I need an ambulance Ik heb een ambulance nodig
Call the police! Bel de politie!
Where is the ... embassy? Waar is de ... ambassade?
Where is the hospital? Waar is het ziekenhuis?
I need directions Ik heb een routebeschrijving nodig
I am lost Ik ben verdwaald
Can you show me on the map? Kunt u het op de kaart aanwijzen?
I need food Ik heb eten nodig
I need water Ik heb water nodig
Do you have any water? Heeft u water?
I need medicine Ik heb medicijnen nodig
I feel sick Ik voel me niet lekker
Can I borrow a phone? Kan ik een telefoon lenen?
Is there Wi-Fi here? Is hier Wi-Fi?
I need a hug Ik heb een knuffel nodig
I surrender! Ik geef me over!
Please speak slowly Spreek alstublieft langzaam
What should I do? Wat moet ik doen?
Can you repeat that? Kunt u dat herhalen?
I need a doctor Ik heb een dokter nodig
Where can I find help? Waar kan ik hulp vinden?
I’m in trouble Ik ben in de problemen
Advertisement

Explaining you're new to Dutch

English Dutch
I'm learning Dutch Ik ben Nederlands aan het leren
My Dutch is bad Mijn Nederlands is niet zo goed
I speak English Ik spreek Engels
Please speak slower Kunt u alstublieft langzamer spreken?
Can you please speak English? Kunt u alstublieft Engels spreken?
Can you please speak Dutch? Kunt u alstublieft Nederlands spreken?
Is my Dutch good? Is mijn Nederlands goed?
Sorry! Sorry! or Het spijt me!
Advertisement

Small talk

English Dutch
Nice weather, isn't it? Lekker weer, hè?
What bad weather! Wat een rotweer!
Did you have a good weekend? Heb je een fijn weekend gehad?
Nearly the weekend! Het is bijna weekend!
Luckily the weather is supposed to improve! Gelukkig wordt het weer beter!!
I like dogs Ik houd van honden
Do you like dogs? Houd je van honden?
I'm hungry Ik heb honger
Were the roads busy? Was het druk op de weg?
I'm visiting the Netherlands Ik ben op bezoek in Nederland
Where are you travelling from? Waar kom je vandaan?